Einde spoor, in herinnering aan een Scoutingman in hart en nieren
Einde spoor wordt bij Scouting gebruikt als teken dat de (speur)tocht ten einde is maar ook als een lid van Scouting er niet meer is. De tocht van Jan van Elst, oud-hopman van de Willaergroep (Scouting Scherpenzeel), leider en oubaas is onlangs geëindigd.
Scouting Scherpenzeel e.o. wil dit niet ongemerkt voorbij laten gaan aangezien Oubaas van Elst een belangrijk persoon voor de vereniging is geweest.
Jan start in 1966 als vaandrig (leiding) bij de nieuwe speltak van padvinderij de Willaergroep. Op dat moment is er alleen nog een welpengroep en jongens die hiervoor te oud werden, konden hierdoor nu doorstromen. Hier wordt Jan in 1970 de Hopman. In 1973 verandert padvinderij en verkennerij in Scouting.
Op 27 april 2007 geeft Jan het stokje van Hopman over aan Wim Sangers. Op diezelfde dag ontvangt hij een koninklijke onderscheiding voor zijn tomeloze inzet voor de Scouting voor een periode van 42 jaar. Hij werd erelid van de vereniging en kreeg de functie Oubaas. Deze functie wordt maar aan enkele mensen gegeven en om deze te verkrijgen moest bewezen worden dat Jan van alles binnen de Scouting op de hoogte was. Voor Jan was dit niet zo moeilijk, hij heeft met zijn ervaring en met zijn gezag meer dan 400 jongens binnen Scouting een mooie en leerzame tijd gegeven.
Jan wordt herinnerd als een markante persoonlijkheid.
Hij hield van gezelligheid, kaarten, samen met de leiding weekendjes houden, maar zocht ook wel eens de stilte op door in Loosdrecht te gaan vissen. Dat Jan ook gek op water was, blijkt uit het feit dat om het jaar een waterkamp werd gehouden.
De verkenners die bij Jan in de groep hebben gezeten omschrijven hem als een vaderfiguur, rechtvaardig, behulpzaam en een aanpakker. Jan had altijd en voor iedereen een luisterend oor, sprong in de bres voor verkenners die een fout hadden gemaakt. Hij was betrokken en meelevend, maar ook eigenwijs en eigenzinnig. Hij leerde zijn verkenners om door te zetten, niet kleinzerig te zijn maar juist aan te pakken en door te zetten.
Dat Jan een oud-marinier was, kwam in zijn leidinggeven zeer zeker terug. Tijdens kampen moesten de verkenners, ongeacht de buitentemperatuur, zich met ontbloot bovenlijf met koud water wassen. Uiteraard kon dan de dagelijkse ochtendgymnastiek niet ontbreken. Als de trompet schalde, moesten de leden zo snel mogelijk (in sportkleding) uit de tent komen en aantreden.
Jan is een leermeester geweest voor heel veel jongens die bij hem als verkenner in de groep hebben gezeten en zijn door hem gevormd tot wat ze nu zijn. Zo hebben zij onder andere geleerd om te organiseren, te plannen, te budgetteren, leiding te geven, grenzen te stellen, problemen op te lossen, te improviseren en te motiveren. Veel zijn zelf weer leiding geworden binnen de vereniging en brengen/brachten dit zelf ook weer over op de volgende generaties. Huidige Hopman Wim Sangers zegt daarover: “Zonder jou was ik niet wie ik nu ben. Het was me een eer om je taak als Hopman over te nemen.” Uiteraard heeft Hopman Jan van Elst veel echte scoutingtechnieken overgebracht zoals: koken op diverse manieren en warmtebronnen, pionieren, kabelbanen maken, wandel tochten lopen, zeilen, hout hakken, kampvuur maken, kaart en kompas, nieuwe vrienden maken.
Hij had een grote liefde voor Scouting, zijn verkenners en zijn leidingteam maar ook voor de natuur en alles wat leeft. Zo was een andere hobby van Jan het houden van bijen.
Jan was niet alleen op de zaterdagmiddag met Scouting bezig. Als een andere speltak iets in het bos aan de Koepel had laten liggen, kwam Jan gerust op zondag aan de deur om het ‘verlorene’ terug te brengen. Ook het aftekenen van klasse-eisen werd vaak op een doordeweekse avond gedaan. Jan was ook een echte ritselaar. Hij wist altijd overal korting te krijgen, kende alles en iedereen en regelde zodoende allerlei opdrachten om geld te verzamelen. Zo zijn er folders rondgebracht en is er jaren oud papier opgehaald om de kas van de verkenners te vullen. Er zat op een gegeven moment zelfs meer geld in deze kas dan in die van het groepsbestuur.
Dat Jan ook van (vers) eten hield, is algemeen bekend. In 1966 had hij een hoeveelheid boerenkool van zijn tuin en heeft dit in zijn schuur geserveerd aan zijn verkenners. Dit moment is uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerende traditie voor heel Scouting Scherpenzeel waar tegenwoordig ruim 350 leden en ouders bij aansluiten.
Afscheid nemen is niet loslaten. Het is een andere manier van vasthouden. We zijn dankbaar dat Jan zich jaren voor de volle 100% (en meer) voor Scouting heeft ingezet.
We wensen je een goede reis met een grote scouting groet: “Wees paraat!”